1. Breng God uw lof, zing Hem ter eer,
juich opgetogen voor uw Heer,
Hij is de redder van ons leven.
De rots waarop ons leven bouwt,
de God waarop ons hart vertrouwt,
Hij die ons zoveel goeds wil geven.

2. Veel machtiger dan wat er leeft,
wat zich tot god verheven heeft
is onze God die wij belijden.
Hij die de bergen, dalen, schiep,
die zeeën, land, tot leven riep,
Hem zullen wij ons danklied wijden.

3. Dus knielen wij voor God, de Heer,
In eerbied en ontzag ons neer.
Hij is de schepper van ons leven.
Wij zijn de schapen die Hij weidt,
zijn volk dat Hij in liefde leidt
en veiligheid en rust wil geven.

4. Maar God spreekt zijn waarschuwend woord
zodat een ieder die het hoort
niet doet zoals in het verleden.
Zijn eigen volk kwam Hem te na
bij Massa en bij Meriba
toen zij Hem tergden zonder reden.

5. Na veertig jaar was het genoeg,
zijn volk dat zich zo slecht gedroeg
en van zijn wegen niet wou weten
heeft Hij in woede, en terecht,
voorgoed zijn oordeel aangezegd:
zij konden Kanaän vergeten.


Geef een reactie

Je email adres wordt niet gepubliceerd. Required fields are marked *

Plaats reactie