1. Jeruzalem, op Sions berg gelegen,
die het ruimschoots van Jakobs steden wint,
God zelf heeft jou van harte zeer bemind.
Men roemt jou als de plaats van heil en zegen.
2. Het leek als waren zij voor God verloren,
Egypte, Babel, Tyrus, Nubië.
Maar God verklaart hen openlijk dat ze
als volk van Hem in Sion zijn geboren.
3. Jeruzalem je zult nog wat beleven,
jij, stad van Sion, wordt eens overvol.
Met eigen hand schrijft God hen op zijn rol,
de volken die zich aan Hem overgeven.
4. Zij zullen dankbaar God hun loflied zingen
want zij zijn eindelijk bij Vader thuis.
Hoe dankbaar klinkt het loflied in Gods huis:
mijn bronnen zullen, Heer, in U ontspringen.