1. Heer, door uw machtige en sterke hand
bracht U uw volk terug in eigen land.
Wat voor uw heilig oog niet kon bestaan,
hun schuld en zonde, heeft U weg gedaan.
Uw woede, zo geweldig in haar kracht,
heeft U bedwongen en tot staan gebracht.
Ontferm U, Heer, draag ons in ons bestaan
zodat wij niet alsnog ten onder gaan.
2. Uw woede duurt toch niet in eeuwigheid,
waardoor ons nageslacht daar onder lijdt?
Breng ons tot leven, Heer, ga ons vooraan
zodat wij blij en diep verwonderd staan.
Toon ons uw trouw, geef ons uw hulp en kracht,
ik luister naar de boodschap ons gebracht.
U spreekt van vrede voor wie metterdaad
niet weer vervallen in hun oude kwaad.
3. Heer, wie U eren neemt U bij de hand,
in glorie woont U bij hen in hun land.
De vrede en het recht gaan hand in hand,
waarheid en trouw, zij vullen heel het land.
Zij groeien, bloeien als een lieve lust,
het land mag leven in ontspannen rust.
Het is de Here die dit alles geeft,
gelukkig wie onder zijn zegen leeft.
4. De goedheid van de Heer blijkt wijd en zijd,
het land zal vruchten geven op zijn tijd.
Het recht gaat voor God uit en maakt ruim baan
en effent zo de weg die Hij zal gaan.