1. Heer, onze Heer, uw naam heeft groter waarde
dan van welk schepsel ook op deze aarde.
Uw naam geschreven aan het firmament
maakt U de mensen wijd en zijd bekend.
2. In kinderstemmen die zich laten horen
toont U uw macht om in de kiem te smoren
het woest geweld van wie U tegenstaan
zodat zij machteloos ten onder gaan.
3. Kijk ik verwonderd naar de lichten boven,
uw werk, de maan, de sterren die U loven,
hoe kan de mens, zo nietig en zo klein
voor U, de grote God, van waarde zijn.
4. Maar niettemin heeft U hem hoog verheven,
hem bijna goddelijke eer gegeven,
hem toevertrouwd wat U geschapen heeft
en macht gegeven over al wat leeft.
5. Het vee dat in de weiden staat te grazen,
de wilde dieren die op voedsel azen,
al wat zich in de lucht en zee bevindt
stelt U onder zijn koninklijk bewind.
6. Uw macht en majesteit zijn zeer te prijzen,
de schepping moet U eeuwig eer bewijzen.
U, Koning, die voor eeuwig wezen zal,
uw naam zal klinken in het groot heelal.