1. Laat, Heer, de koning wijs regeren,
gezegend door uw hand.
De koningszoon uw woorden leren
tot zegen voor het land.
Daar waar Gods woord en wet gaan leven
wordt vrede blij begroet.
Geen mens wordt er dan afgeschreven,
de arme heeft het goed.
2. Laten de bergen vrede dragen,
de heuvels ’t recht van God.
De zwakke die om hulp zal vragen
ontvangt een beter lot.
Wie armen steeds maar onderdrukken
en naar het leven staan
zullen zich voor de koning bukken,
zijn straffen ondergaan.
3. Zolang de dagen en de nachten
zich baden in het licht,
zo toont de vorst door de geslachten
uw vriendelijk gezicht.
Hij is als regen op de landen,
een stroom van overvloed.
Straks draagt men hier de volle manden
als men de oogst begroet.
4. Laat onder hem maar welig groeien
de vrede wereldwijd.
Rechtvaardigen uitbundig bloeien
tot in de eindigheid.
Laat hem van zee tot zee regeren
en laat van land tot land
de koningen zijn grootheid eren
met gaven uit hun hand.
5. Laten wie in woestijnen leven
zich buigen voor zijn macht.
Zijn vijanden zich overgeven,
gebroken in hun kracht.
Van Oost tot West zal elke koning
diep door de knieën gaan.
Men draagt geschenken naar zijn woning
om in zijn gunst te staan.
6. Wie hier een moeizaam leven leiden
en haast ten onder gaan
zal Hij van alle last bevrijden,
zijn armen om hen slaan.
Wie weerloos zijn redt Hij het leven,
geeft kracht om door te gaan.
Hij zal een nieuwe toekomst geven,
trekt zich hun zorgen aan.
7. Laten wij voor de koning bidden,
uw zegen voor ons land.
Geef hem nog jaren in ons midden
als gave uit uw hand.
Dan zal op bergen en in dalen
het koren rijpen gaan.
En in het helder zonlicht stralen
het ruisend goudgeel graan.
8. De koningsstad wordt tot een zegen
voor ieder, groot en klein.
Men roemt de koning allerwegen,
zijn naam zal eeuwig zijn.
Hij zal in heerlijkheid regeren,
elk prijst zijn wijs beleid.
De volken zullen hem vereren
en hem zijn toegewijd.
9. Dank God, de Koning ons gegeven,
de God van Israël.
Zijn wonderen sieren het leven,
dank Hem met zang en spel.
Laat elk eerbiedig voor Hem buigen,
zijn naam dat is zijn eer.
Laat heel de aarde voor Hem juichen,
amen, lof zij de Heer.