1. Juich aarde, laat uw God maar horen
uw lied dat klinkt bij dag en nacht.
Voor U, Heer, nu en lang tevoren
huivert de vijand voor uw macht.
Hoe ontzagwekkend en verheven,
hoe groot en machtig bent U, Heer.
U, zin en oorsprong van ons leven,
voor U buigt heel de aarde neer.

2. Kom, zie de werken van Gods handen
en zie ze met verbazing aan.
Als op een pad door droge landen
is zijn volk door de zee gegaan.
Laten wij deze God dan loven,
Hij heerst tot in de eeuwigheid.
Hij ziet elk mensenkind van boven,
aanbid Hem in zijn majesteit.

3. Prijs God en laat uw lof weerklinken,
ons leven is in Hem gegrond.
Hij laat ons uit zijn bronnen drinken,
geeft onze voeten vaste grond.
Maar U beproeft ook, Heer, ons leven
van dag tot dag, van uur tot uur.
U heeft ons in het nauw gedreven,
toetst ons door water en door vuur.

4. Wij hebben door U zwaar geleden,
gebukt onder uw zware last.
Mensen hebben ons overreden,
wij liepen in een vangnet vast.
Maar wij zijn, God dank, niet bezweken,
U maakte het voor ons weer goed.
U leidde ons naar goede streken,
een land van melk en overvloed.

5. Offers heb ik voor U ontstoken,
gedaan wat ik had toegezegd
en naar het woord door mij gesproken,
mijn gaven voor U neergelegd.
Ik offer schapen, bokken, stieren,
hun geur stijgt naar de hemelboog.
Ik wil de vrede met U vieren,
met U, God, in de hemel hoog.

6. Luister naar mij en spits uw oren,
ik zal van God vertellen gaan.
Ik zal u allen laten horen
al wat God voor mij heeft gedaan.
Mijn loflied heb ik opgezonden
tot God en sprak mijn biddend woord.
Was in mijn hart het kwaad gevonden
dan had Hij niet naar mij gehoord.

7. Maar Hij heeft antwoord mij gegeven
en luisterde naar mijn gebed.
Hij blijft mij trouw in heel mijn leven,
heeft in de ruimte mij gezet.


Geef een reactie

Je email adres wordt niet gepubliceerd. Required fields are marked *

Plaats reactie