1. Het loflied klimt tot U naar boven,
die op de Sion woont.
Met gaven zullen wij U loven,
die in de hemel troont.
Op ons gebed komt U ons, Vader,
in liefde tegemoet.
Heer, U bent onze levensader,
in alles wat U doet.

2. Lijden wij zwaar onder de zonden;
U maakt van schuld ons vrij.
Wij hebben rust in U gevonden,
wij leven vrij en blij.
Gelukkig wie bij U mag komen,
mag wonen in uw huis.
Heer, U vervult al onze dromen,
uw tempel is ons thuis.

3. U heeft uw antwoord ons gegeven
op ons intens gebed.
U doet ons recht in heel ons leven,
U bent het die ons redt.
Aan allen die op aarde wonen,
tot aan de verste zee,
zult U uw macht en grootheid tonen
in heel hun wel en wee.

4. De bergen in de wereldlanden
heeft U vast gefundeerd.
De woeste zee wordt door uw handen
met macht tot rust gekeerd.
De mensen vrezen voor uw daden,
uw grootheid en uw kracht.
Maar door uw goedheid overladen
wordt U de dank gebracht.

5. Het land wordt vruchtbaar door de regen,
er wordt geploegd, gezaaid.
Alles ontkiemt onder uw zegen,
het koren wordt gemaaid.
Het zal echt niet zo lang meer duren
dan breekt de oogsttijd aan.
Dan vullen zich de grote schuren
met schoven goudgeel graan.

6. Het land geeft meer dan ooit tevoren,
God maakt het leven goed.
De sikkel slaat het staande koren
dat groeit in overvloed.
De heuvels juichen God ter ere,
het vee bekleedt het land.
De schepping zingt voor God, de Here,
een loflied, hand in hand.


Geef een reactie

Je email adres wordt niet gepubliceerd. Required fields are marked *

Plaats reactie