1. Wees met mij, Heer, hoor naar mijn klagen,
de vijand is zo dicht bij mij.
Wees mij een schuilplaats, sta mij bij.
Zij lokken mij in hinderlagen
die op mij jagen.

2. Zelfs met hun tong zullen zij strijden,
zoals een pijl het hart doorboort
zo giftig is hun duivels woord.
Zij kennen als zij mij bestrijden
geen medelijden.

3. Hun woorden zijn uit haat geboren.
Hun boze plan weten zij al,
zij zetten voor mijn voet een val.
Zij denken, niemand zal ons storen,
noch zien of horen.

4. God heeft zijn strijdkreet laten schallen.
Hij schoot zijn pijlen op hen af.
Wie kwaad spreekt ondergaat Gods straf.
Verbijsterd voor het oog van allen
zijn zij gevallen.

5. De mensen door ontzag gedreven,
roemen Gods macht en majesteit.
Beseffen in hun nietigheid
dat God de zwakken in dit leven
zijn hulp wil geven.

6. Wie in Gods handpalm staat geschreven
zal blij en dankbaar wezen, want
hij weet zich veilig in zijn hand.
Dat is de vreugde van zijn leven,
door God gegeven.


Geef een reactie

Je email adres wordt niet gepubliceerd. Required fields are marked *

Plaats reactie