1. Luister, mijn God, wil naar mij horen,
mijn bidden wordt uit nood geboren.
Verberg U niet, wil antwoord geven.
Ik ben zo bang,
wacht niet te lang.
De vijand brult
van haat vervuld,
ik vrees een aanslag op mijn leven.
2. Heer, help mij, in mijn moeilijk leven,
ik leef constant in angst en beven.
Ik zie de dood haast in de ogen,
mijn hart gaat, Heer,
zo fel tekeer.
Ik ben kapot,
mijn goede God,
alleen U kunt mijn tranen drogen.
3. Kon ik maar als een vogel vluchten,
dan had ik minder kwaad te duchten.
Ik zou de stormwind dan trotseren
en veilig zijn
in de woestijn.
Ik zocht een huis,
een veilig thuis,
onder de zegen van de Here.
4. Heer, splijt hun tong als zichtbaar teken,
zodat zij enkel wartaal spreken.
De stad heeft het zwaar te verduren.
Geweld en strijd,
zie hoe zij lijdt.
Terreur en macht,
bij dag en nacht,
chaos alom binnen haar muren.
5. Wanneer een vijand mij zou kwetsen,
dan dacht ik: ach, laat hem maar kletsen.
Maar jij, mijn vriend, deed mee met allen.
Eens in Gods huis,
bij Vader thuis,
waren wij blij;
nu laat je mij
plotseling als een baksteen vallen.
6. Wie Gods geboden blijft negeren,
zal in het dodenrijk verteren.
Hij heeft de handschoen opgenomen.
In eigen huis
voelt hij zich thuis,
in al het kwaad
dat hij begaat
tot aan het einde van zijn dromen.
7. De middag, avond en de morgen,
zijn vol van moeiten en van zorgen.
Hij hoort mijn zuchten en mijn klagen,
Ik roep tot Hem,
Hij hoort mijn stem.
Hij hoort mijn klacht,
zal uit de nacht
mij naar de nieuwe morgen dragen.
8. De vijanden die mij bedreigen,
zullen mij niet in handen krijgen.
God zal voorgoed hen van mij weren.
U, God van tijd
en eeuwigheid,
verdraagt het niet
wanneer U ziet
dat zij zich niet willen bekeren.
9. Wie God veracht verbreekt de banden
met hen uit alle rang en standen.
Zijn mond vol boterzachte woorden,
is vol venijn
en valse schijn.
Zijn mooi verhaal
en hart van staal
zijn als een dolk, klaar om te moorden.
10. Blijf alles van de Heer verwachten,
Hij geeft u steeds weer nieuwe krachten.
Uw sterke rots om op te bouwen.
Maar door uw straf
daalt in het graf,
de moordenaar,
de leugenaar.
Maar ik zal vast op U vertrouwen.