1. De Heer is groot, elk brengt Hem lof
in Sions stad en tempelhof.
Zijn heil’ge berg is Hem tot woning,
daar staat zijn troon, daar is Hij Koning.
Bekend in alle oorden,
pronkjuweel van het Noorden.
Al wie in zijn vesting leven,
zal Hij zijn bescherming geven.
Hij geeft vrede, liefde en rust,
’t leven is daar een lieve lust.

2. De koningen zij trokken op
naar Sions hoog gelegen top.
Zij schrokken door wat zij daar zagen,
zijn ijlings op de vlucht geslagen.
Weg van al het woest geweld,
bang te worden neergeveld.
Als een vrouw die moet bevallen,
klonk de angstkreet van die allen.
Als bij een storm rond Tarsis’ vloot
dachten zij te worden gedood.

3. Bij God loopt nooit iets uit de hand,
Hij houdt Sion voorgoed in stand.
Wij hoorden dat uit het verleden
maar zagen het nu in het heden.
Gods trouw is onnavolgbaar
en zijn macht is wonderbaar.
In uw tempel stijgt naar boven,
’t loflied om uw naam te loven.
Heer, luid klinkt uw roem wereldwijd,
prijst men uw macht en majesteit.

4. De Sionsberg jubelt het uit
en Juda’s steden juichen luid.
Loop om de stad heen, zie haar muren,
de torens die eeuwen verduren.
Zie de werken van Gods macht,
toon die aan uw nageslacht.
Zodat zij het nooit vergeten
maar voor altijd mogen weten:
God leidt ons tot in eeuwigheid,
Hij draagt ons leven door de tijd.


Geef een reactie

Je email adres wordt niet gepubliceerd. Required fields are marked *

Plaats reactie