1. Volken looft de Heer.
Voor zijn macht, zijn eer,
klinkt bij elke stap
vrolijk handgeklap.
Groot is Hij in macht,
ieder vreest zijn kracht.
Juich en beef voor Hem,
luister naar zijn stem.
Vorst van al wat leeft,
al wat adem heeft,
bron van heerlijkheid,
zegen in de tijd.

2. Naar Gods wijs besluit
trok Hij voor ons uit,
heeft ons thuis gebracht.
Jakobs nageslacht
gaf Hij door zijn hand
het beloofde land.
Dankbaar wonen wij,
rustig, vrij en blij,
geen geweld en strijd,
vrede veiligheid.
God, die leven doet
is oneindig goed.

3. God bestijgt zijn troon,
juich vol eerbetoon.
Luid en overal
klinkt het hoorngeschal.
Kom, bedwing u niet
zing voor Hem uw lied.
Zing uw vreugde uit
bij de harp en luit.
Koning van ’t heelal,
hier en overal
daalt uw vrede neer,
lof zij U, o Heer.

4. Koning, in uw hand
houdt U ieder land.
U regeert met kracht,
majesteit en macht.
Vorsten komen tot
’t volk van Abrams God,
waar uw heerlijkheid
zich alom verspreidt,
houden trouw de wacht.
U wordt lof gebracht,
glorie, dank en eer,
hoog verheven Heer.


Geef een reactie

Je email adres wordt niet gepubliceerd. Required fields are marked *

Plaats reactie