1. De zondaar leeft in zonde voort
omdat hij zich aan God niet stoort,
hij gaat zijn eigen wegen.
Hij heeft zijn hart in slaap gesust,
verkeert, zich van geen kwaad bewust,
met hen die onrecht plegen.
Zelfs in het donker van de nacht
wordt al wat boos is uitgedacht,
de zonde wordt geboren.
Het goede delft het onderspit
voor wie in ’t kwaad gevangen zit,
de wijsheid gaat verloren.
2. De hemel welft uw liefde Heer,
uw trouw daalt van de wolken neer
als licht op onze wegen.
Uw recht dat hoog de bergen dekt,
zich over oceanen strekt,
is mens en dier tot zegen.
Uw liefde is een kostbaar huis,
een schuilplaats en een veilig thuis,
een lust om te verkeren.
De plaats waar U de uwen voedt
en uitdeelt van uw overvloed
zodat zij niets ontberen.
3. U bent de bron van leven Heer,
uw licht daalt stralend op ons neer
en opent ons de ogen.
Toon ons, die U zijn toegewijd
uw recht en uw gerechtigheid
en wees met ons bewogen.
Beteugel de hoogmoedigheid
van hen die mij in haat en nijd
het liefst zouden verjagen.
Zij krijgen hun verdiende straf
en vallen in hun eigen graf,
geteld zijn al hun dagen.