1. Mijn God, mijn Heer, U bent mijn licht en leven,
ik ben niet bang voor iets of iemand meer.
U wilt mij altijd uw bescherming geven,
een veilig thuis geeft U mij keer op keer.
De boze mensen vielen op mij aan,
ik zag geen uitweg meer in al mijn nood.
Toen heeft U voor mij op de bres gestaan,
zij struikelden en vielen door de dood.
2. Al trok een leger op om mij te doden,
ik zou niet bang zijn, want U bent bij mij.
De hand die helpt heeft U mij steeds geboden,
ik wist mij veilig, U was mij nabij.
U trok mij uit de diepte naar omhoog,
verloste mij uit menig doodsgevaar.
Want U verliest mij, God, niet uit het oog,
U bent mijn sterke held, mijn steunpilaar.
3. Eén ding wil ik U heel eerbiedig vragen,
dit ene ding, – want meer verlang ik niet -,
dat ik bij U mag wonen al mijn dagen,
waar U mij al uw trouw en liefde biedt.
Ik wil bij U zijn in uw heilig huis
en daar verblijven, want daar is het goed.
Daar is de vrede, daar voel ik mij thuis,
omdat U met uw zegen mij begroet.
4. De Heer geeft mij een veilig onderkomen,
dichtbij Hem mag ik schuilen in zijn tent.
Hij heeft mij bij zich op de rots genomen,
een toevluchtsoord, de vijand onbekend.
Daarom zing ik een danklied tot uw eer,
en speel voor U op harp en tamboerijn.
Ik breng het offer van bevrijding, Heer,
omdat de vijanden verdwenen zijn.
5. Laat in mijn hart, Heer, uw genade stralen,
mijn hart gaat naar U uit, naar U alleen.
Laat mij de echo van uw woord herhalen,
laat mij U vinden door de diepten heen.
Verberg U niet voor mij, maar zie mij aan,
wijs mij niet af wanneer uw toorn ontbrandt.
Red mij, zoals U altijd heeft gedaan,
ik weet mijn leven veilig in uw hand.
6. Ik bouw op U, het licht in al mijn dagen,
als alles donker is in mijn bestaan.
Zelfs als mijn ouders mij niet meer verdragen
wilt U uw oog in liefde op mij slaan.
Wijs mij uw wegen, Heer, dan komt het goed
dan is de vijand niet tot iets in staat.
Bescherm mijn leven, geef mij nieuwe moed,
U bent mijn hulp die mij nooit vallen laat.
7. Zou ik mijn huis niet op de rotssteen bouwen,
geloven dat God mij op handen draagt?
Ik mag mijn leven aan Hem toevertrouwen,
zijn licht omstraalt mij als de morgen daagt.
Wacht op de Heer, zijn arm is uitgestrekt,
houd altijd vol, houd altijd goede moed.
Hij is de God die u tot leven wekt,
wacht op de Heer die grote dingen doet.