1. Mijn Heer, ik roep u aan,
beoordeel mijn bestaan,
ik ga mijn weg naar uw gebod.
Ik loop in vast vertrouwen,
op U, Heer, zal ik bouwen,
dan struikel ik niet, Here God.
2. U weet wat in mij leeft,
wat mij bewogen heeft,
om U te dienen trouwe Heer.
Ik wandel in oprechtheid,
op wegen van uw waarheid,
ik houd van U steeds meer en meer.
3. Ik mijd wie mij bedriegt
en steeds tegen mij liegt,
blijf bij de huichelaar vandaan.
Ik haat de wettelozen,
ik zal niet met de bozen,
samen met hen aan tafel gaan.
4. Heer, zie mij voor U staan,
ik heb geen kwaad gedaan,
zingend ga ik uw altaar rond.
Ik wil U eer bewijzen,
uw grote daden prijzen
met heel mijn ziel, met hart en mond.
5. Het huis, Heer, waar U woont,
waar U in glorie troont,
zie mij vandaar in liefde aan.
Bewaar mij voor de kwaden
die bloedschuld op zich laden,
hun geld is god in hun bestaan.
6. Maar, Heer, ik ben niet bang,
ik ga gerust mijn gang.
Verlos mij, wees genadig Heer.
Lopend op vaste wegen
breng ik onder uw zegen
met heel uw volk U lof en eer.