1. Halleluja, zing voor de Here,
met allen die zijn naam vereren.
Juich voor de God die u doet leven,
machtig en hoog verheven.
Israël, geef je maker eer,
Sion, zing vrolijk voor de Heer.
Zing al je vreugde voor Hem uit
bij tamboerijn en luit.
2. Hoe blij is God met wie hun leven
volledig aan hem overgeven.
Hij komt de nederigen tegen
en kroont hen met zijn zegen.
Hef blij de juichkreet voor God aan
zelfs als jullie te ruste gaan.
Houd bij verwachte tegenstand
het zwaard steeds bij de hand.
3. Aan volken die Gods woede wekken
zal Hij zijn oordelen voltrekken.
Hun koningen, zij zullen boeten
geketend aan hun voeten.
De zege is aan God, de Heer,
zijn volk zal delen in zijn eer.
De strijd is naar Gods heilig recht,
halleluja, beslecht.