1. Met luide stem roep ik God aan
want tot wie anders zou ik gaan?
Ik smeek de Heer met alle kracht
om hulp die ik van Hem verwacht.
2. Want ik ben bang, kan nergens heen,
U laat mij, God, toch niet alleen?
Er liggen strikken op mijn pad
waar ik totaal geen weet van had.
3. Er is geen mens die om mij geeft
en die voor mij een schuilplaats heeft.
Mijn leven doet er niet meer toe,
ik ben alleen, ik ben zo moe.
4. En daarom, Heer, roep ik U aan,
U bent de bron van mijn bestaan.
U, die mijn hele leven kent,
mijn rots en mijn vertrouwen bent.
5. U bent mijn laatste strohalm, Heer,
ik leg mijn leven voor U neer.
Verlos mij uit mijn diepe nood,
ik ben niet ver meer van de dood.
6. Bevrijd mij, Heer, zodat ik weer
bij de rechtvaardigen verkeer.
Ik leef, mijn God, ik ben niet dood,
ik loof uw naam want die is groot.