1. Te midden van de goden, Heer,
zal ik U eer
en dank betuigen.
Eerbiedig kniel ik voor U neer,
ik zal, o Heer,
uitbundig juichen.
Ik bad tot U, U hoorde mij,
maakte mij blij,
gaf moed en krachten.
In trouw en liefde geeft U meer,
dan ik, o Heer,
ooit zou verwachten.
2. De koningen hebben gehoord,
uw heerlijk woord,
hen tot een zegen.
Bezingen in uitbundigheid,
Gods majesteit
en goede wegen.
Hoe hoog verheven is mijn God,
Hij keert het lot
van wie niet tellen.
Maar Hij verwerpt wie zich voldaan
in grootheidswaan
boven hen stellen.
3. Wanneer mijn weg is vol gevaar
dan bent U daar,
U redt mijn leven.
Al is de vijand om mij heen,
Heer, U alleen
kunt redding geven.
U houdt de wereld in uw hand,
uw trouw houdt stand
door alle tijden.
U draagt mijn leven door de tijd,
U voert mijn strijd
om te bevrijden.