1. God, hoor mijn bange klachten,
ik ben in diepe nood,
ik huil in alle nachten,
mijn zonden zijn zo groot.
Hoor naar mijn bitter klagen,
toon uw genade mij,
ik kan die last niet dragen,
maak mij van zonden vrij.
2. Als U niet wilt vergeven
al wat is mis gegaan
dan zal elk in zijn leven
voor eeuwig schuldig staan.
Maar U wilt tot ons komen,
ons een verlosser zijn,
de schuld wordt weggenomen,
U maakt ons leven rein.
3. Ik blijf in diep verlangen
steeds hopen op uw woord,
ik wil uw licht ontvangen
dat naar de morgen gloort.
De wachters op de muren
verlangen evenzeer,
hoe lang het ook zal duren,
naar U steeds meer en meer.
4. Blijf, Israël, verwachten
uw God die naar u hoort,
die uit de diepste nachten
uw bidden heeft gehoord.
Hij zal bevrijding geven,
zonden die zijn begaan
worden uit heel uw leven
voor eeuwig weggedaan.