1. Loof, halleluja, prijs de Heer,
u die Hem dient geef Hem uw eer.
Laat iedereen zijn naam bezingen.
Van waar de zon de morgen wacht,
tot waar zij neerdaalt in de nacht:
jubel voor God, u, stervelingen.
2. Boven aarde en hemel, Heer,
troont U in majesteit en eer.
Wie zal zich met U kunnen meten?
Geen mens is daartoe ooit in staat.
U bent te groot voor mensenmaat
dat moeten mensen nooit vergeten.
3. Wie in het vuil verborgen ligt
wordt door de Here opgericht,
God laat hem wonen bij de rijken.
Een vrouw, onvruchtbaar, wonderbaar,
ontvangt van Hem een kinderschaar.
Een lieve lust om naar te kijken.