1. Heer, hoor mijn gebed, mijn klagen,
laat mij niet mijn moeiten dragen.
Ik dreig onderuit te gaan,
blijf niet ver bij mij vandaan.
Hoor mijn roepen, blijf niet zwijgen,
laat mij antwoord van U krijgen.
Het wordt donker in mijn leven
als U mij geen hulp zult geven.

2. Vuur is in mijn lijf ontstoken,
bloed en ledematen koken.
Heer, mijn hart verschroeit als gras,
ik ben niet meer wie ik was.
Sterk vermagerd door mijn klagen
slijt ik hulpeloos mijn dagen.
Menigmaal ben ik vergeten
elke dag mijn brood te eten.

3. Met een uil in dorre streken
word ik veelal vergeleken.
In een bouwval in het land
houd ik mij nog net in stand.
Op het punt van slag te raken
als een vogel op de daken,
door de eenzaamheid gedreven,
is geen hoop mij meer gebleven.

4. Spot en hoon moet ik verdragen
van mijn vijand al mijn dagen.
Zie, de wereld op z’n kop,
tranen drink ik gretig op.
Zand wordt mij als brood gegeven,
maar dat houdt mij niet in leven.
Door de woede van U, Here,
zal ik als het gras verteren.

5. Boven lucht en boven wolken
troont U boven alle volken.
Door elk volgende geslacht
wordt U lof en eer gebracht.
U zult Sion laten weten
dat U haar niet bent vergeten.
U zult uw genade tonen
in dit uur weer bij hen wonen.

6. Allen die op U vertrouwen
zullen Sion weer herbouwen.
Liefde maakt hun handen sterk,
vrolijk gaan zij aan het werk.
Als de stad weer is verrezen
zal God haar beschermheer wezen.
Wie van huis en haard verdreven
zijn, helpt Hij te overleven.

7. Heel de aarde zal Hem prijzen,
koningen Hem eer bewijzen.
God zag naar de aarde om
uit zijn heerlijk heiligdom.
Heel het nageslacht zal lezen
hoe de Heer zich heeft bewezen.
Wie hier in de kerker lijden
zal Hij door zijn hand bevrijden.

8. Daarom wordt Gods naam geprezen,
zal het feest in Sion wezen.
Al wat leeft buigt voor de Heer
in aanbidding voor hem neer.
Desondanks heeft U mijn dagen,
ingekort, ik ben verslagen.
Heer, ik voel mijn krachten wijken,
moet ik dan totaal bezwijken?

9. Heer, ik bid U, wil mij geven
dat ik nog een tijd mag leven.
Geef als bij mijn voorgeslacht
mij de tijd door U bedacht.
Voor de tijd zich openbaarde
schiep uw hand hemel en aarde.
Maar als afgedragen kleren
zal uw hand hen eens verteren.

10. U, God, in uw hemelwoning
blijft voor eeuwig onze Koning.
Boven tijd en eeuwigheid,
Heer, in uw oneindigheid,
blijft U trouw in de geslachten,
hen die het van U verwachten.
U laat wie uw beeld vertonen
ongestoord en veilig wonen.


Geef een reactie

Je email adres wordt niet gepubliceerd. Required fields are marked *

Plaats reactie